Locatietheater
Wanneer een theatervoorstelling op een andere plaats gegeven wordt dan in een theatergebouw of openluchttheater, dan wordt het theater op locatie genoemd. Vaak is deze plaats middels allerlei ingrepen geschikt gemaakt voor het geven en bijwonen van voorstellingen. Bij locatietheater maakt de plaats zelf een belangrijk deel uit van de voorstelling….
De ruimte waarin publiek en acteurs zich bevinden is door de eeuwen heen nogal veranderd. Sinds de Renaissance speelt en kijkt men vooral binnenshuis. In de vorm van de ruimte zijn 2 hoofdsoorten te onderscheiden: een ruimte waarin publiek en acteurs van elkaar gescheiden zijn (schouwburg, ook grote zaal genoemd) en waar men via een omlijsting naar de acteurs kijkt (een lijsttoneel); en de zogeheten vlakke‑vloertheaters, waarin acteurs en publiek zich in één ruimte bevinden en de toeschouwers meestal op een tribune zitten. Dit type theater wordt ook wel aangeduid met middenzaal, kleine zaal of studiotheater. Generaliserend kan men zeggen dat lijsttonelen stammen uit de tijd waarin theatermakers wilden suggereren dat men via een ‘vierde wand’ naar de werkelijkheid keek. In vlakke‑vloerzalen kan die afspraak gemakkelijker in twijfel worden getrokken. Het theater van de afgelopen decennia heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt. Daarnaast worden ook bestaande gebouwen als theater gebruikt, waarbij men de specifieke eigenschappen en sfeer van de ruimte benut: locatietheater.
Er zijn theatergroepen die niet in de schouwburg willen werken. Zij kiezen voor hun voorstelling een speciale plek uit. Ze maken locatietheater.
Om een locatie geschikt te maken voor een voorstelling en alle bijbehorende ideeën moet er van alles aan verbouwd worden. Omdat locatietheater gemaakt wordt naar aanleiding van de plek, wordt het hele verhaal vaak bedacht door de acteurs zelf. Een locatietheatervoorstelling is een unieke voorstelling die alleen maar op die ene plek gespeeld kan worden. Theater maken op ongebruikelijke plekken kent wel zo z’n uitdagingen…!
Zo ben je vaak sterk afhankelijk van het – o zo wisselvallige Nederlandse – weer. En kan de beschikbare ruimte, het beschikbare licht, en/of de akoestiek ter plekke ineens ‘toch net iets anders’ zijn dan je gepland had. Maar goed, daar staan weer duidelijke voordelen tegenover. Een ongewone locatie inspireert enorm, en zorgt ervoor dat je meteen al een goeie theatrale sfeer te pakken hebt. Ook heb je vaak een heel direct, intiem contact met je publiek, wat tot hele unieke momenten kan leiden. Voor zowel het publiek als voor de spelers.
Locatietheater wint aan terrein. Profileerden eerder vooral festivals als Terschellings’ Oerol, het Noord-Hollandse Karavaan en het Amsterdamse Over het IJ zich met deze discipline, tegenwoordig stappen tal van gezelschappen ook tijdens het reguliere seizoen het theater uit om op een ongebruikelijke plek een voorstelling te spelen. Maar is dat allemaal nog wel locatietheater? Janneke Robers, producent en theatercriticus, vindt van niet. „In het tijdschrift Noorderbreedte definieerde Joop Mulder (artistiek directeur Oerol) het locatietheater ooit als theater waarbij de locatie de oorsprong moet zijn van het verhaal. Die voorstelling kan dus alleen maar dáár gespeeld worden. Het gaat erom dat het verhaal zich op die bewuste plek afspeelt en nergens anders. Jammer genoeg zie je dat tegenwoordig minder en minder terug. Veel vaker wordt een voorstelling simpelweg op locatie gespeeld – maar dat is wel iets heel anders.” Zelfs de festivals die zich specialiseren in locatietheater serveren het publiek steeds vaker de andere variant: theater op locatie. En hoewel het best leuk is een reguliere voorstelling op een bijzondere plek te zien; locatietheater is het niet.
Voorstellingen onderscheiden
Een voorstelling die op een bijzondere locatie wordt gespeeld of een voorstelling die de locatie als uitgangspunt neemt; ze worden beide gemakshalve locatietheater genoemd. Eenvoudiger wordt het er voor de toeschouwer niet op. Want hoe ontdek je het verschil? Soms ligt het voor de hand. Zo werd de voorstelling Schubbenkind van De Vogelfabriek over een zeemeermin in 2006 speciaal voor het strand gemaakt. Het was duidelijk dat die nooit ergens anders gespeeld kon worden. Maar zo duidelijk is het natuurlijk lang niet altijd. Bij twijfel geeft de voorstellingsomschrijving in combinatie met de speellijst het geheim meestal wel prijs. Speelt een stuk in de zomer op een buitenlocatie maar is het later in het theater te zien, dan heb je niet te maken met locatietheater pur sang maar met theater op locatie.
Meerdere plekken, toch locatietheater
Evengoed worden sommige voorstellingen die op meerdere locaties staan, toch als locatietheater beschouwd. Zo speelde ’t Woud Ensemble ooit het stuk Rijk in een bos op Terschelling en later in het Vliegenbos in Amsterdam-Noord. Omdat het bos het uitgangspunt van het stuk vormde, is het wel degelijk locatietheater. En wat te denken van het onvergetelijke Jøsenfjord/Lampedusa van Polly Maggoo, een tweeluik over bootvluchtelingen vanuit zowel het perspectief van de kampbewaarder als de vluchteling bezien. Dat was eerst te zien in een reddingsvlot op het Wad tijdens Oerol en een paar weken later aan het IJ in Amsterdam. Hoewel deze twee plekken als hemel en aarde verschillen, is het water zo belangrijk voor het stuk dat het nooit in een theater kan spelen. Locatietheater dus.
Kies niet op gezelschap
Het ligt voor de hand aan te nemen, dat gezelschappen die eerder locatietheater maakten, dat in de toekomst weer zullen doen. Zeker wanneer dat is waarin ze zich specialiseren. Helaas is het zo simpel niet. Neem nu het eerder genoemde ’t Woud Ensemble. Dat speelt in festivalseizoen 2008 een bewerking van Shakespeares’ Maat voor Maat. Het decor bestaat uit hoge, grijzige wanden en een lantaarnpaal. Dat het eerst in een weiland achter de dijk op Terschelling wordt gespeeld en daarna op een grasveld op Over het IJ festival, doet voor het verhaal niet ter zake. De wand en de lantaarnpaal kunnen overal worden opgebouwd, het stuk overal gespeeld. Ineens maakt dit gezelschap geen locatietheater meer, maar theater op locatie. En ook het eerder om zijn locatietheater vermaarde Polly Maggoo maakt in 2008 met Het Weerzien een muziektheatervoorstelling die zowel op een locatie als in het theater kan staan.
De redenen waarom gezelschappen dit doen, varieert. Soms vergalopperen ze zich in hun keuze. Vaker is het lastig een passende locatie en/of een plek op de festivals – die zich in dit genre specialiseren – te verwerven. Dan moeten de oorspronkelijke plannen (waarvoor in een veel eerder stadium al subsidie is aangevraagd) worden aangepast om toch het stuk te kunnen maken – en brood op de plank te krijgen. Om te beoordelen of iets wel of geen locatietheater is, kijk je daarom naar de voorstelling en niet naar het gezelschap.
Waar kijk je naar?
Echt locatietheater neemt dus de locatie als uitgangspunt voor het verhaal. Zonder die specifieke plek, bestaat de voorstelling niet. Of het nu een bos, een fabriek, een duinpan of een boot is: de voorstelling wordt gemaakt vanuit de locatie en de daarin beschikbare elementen en objecten. Binnen deze vorm van theatermaken worden voorstellingen in allerlei disciplines gemaakt. Het kan muziek- of belevingstheater zijn, teksttoneel, dans, mime, opera of zelfs multidisciplinair, een cross-over van meerdere vakgebieden. Dat maakt het waarderen van locatietheater dus wat gecompliceerd. Houd als regel aan dat je in eerste instantie een stuk beoordeelt op het gebruik van de locatie en vervolgens kijkt of de gekozen discipline en de specifieke kenmerken daarvan, binnen de opbouw van het stuk tot hun recht komen.
Omstandigheden meewegen
Toch ben je er daar niet in alle gevallen mee, want soms moet je ook nog de omstandigheden meewegen waaronder een stuk is ontwikkeld. Zo is er een gezelschap dat specialiseert zich in het ter plekke maken van voorstellingen op een locatie. Ze nemen een locatie in en de makers bedenken dan pas tijdens een brainstorm het verhaal dat ze willen vertellen. Vervolgens gaan ze op jacht naar materialen om het decor te bouwen, schrijven hun teksten, repeteren en zetten binnen een paar dagen een complete voorstelling neer. Soms vallen de repetitie, generale en première zelfs op dezelfde dag. Het spreekt bijna voor zichzelf dat een stuk dat op een dergelijke manier tot stand komt, niet te vergelijken is met locatietheater waarvoor maandenlang voorbereidingen zijn getroffen.
Verwerf context
Met de bovenstaande uitgangspunten kun je een locatietheatervoorstelling op de kwaliteit van het maakproces en de uitvoering beoordelen. Toch mis je nog iets, en dat is context. Als je maar een of twee locatietheatervoorstellingen hebt gezien, mis je een referentiekader waar binnen je kunt vergelijken. Nu is die context niet zaligmakend, er is namelijk ook veel te zeggen voor een frisse, ongeoefende blik. Maar het blijft een feit dat hoe meer theater je ziet, hoe meer de manier waarop je kijkt – en wat je ziet – verandert. Geef dus als beginnend toeschouwer van locatietheater vooral niet op als je de pech hebt een paar voorstellingen te treffen, die je niet zo aanspreken. Zoals je tongpapillen kunt trainen op onbekende smaaksensaties, zo ontwikkelt je waardering voor theater zich mettertijd ook.
Locatietheater waarderen
Of je nu veel of weinig locatietheater hebt gezien, hoe je als toeschouwer een voorstelling uiteindelijk waardeert, heeft veel – zo niet alles – te maken met persoonlijke smaak. Ook een rommelige voorstelling of een stuk waarin onvoldoende gebruik wordt gemaakt van de locatie, kun je toch heel goed of bijzonder vinden. Soms alleen al omdat het op zo’n speciale plek te zien is en Moedertje Natuur een kwetterend vogeltje tijdens een sterfscene ten tonele voert of donkere wolken over de zee jaagt, juist als in het stuk ook de storm opsteekt. Los van alle aspecten waarop je als toeschouwer kunt letten en beoordelen, blijft wat een stuk met jou doet misschien wel het belangrijkste criterium.
Goed theater raakt altijd! Of het je nu ontroert of boos maakt, doet schateren of tot nadenken stemt; als een voorstelling werkelijk de moeite waard is, neem je er hoe dan ook iets mee naar huis.